Pensioen opbouwen
Pensioen opbouwen, het is in de praktijk misschien weinig sexy, maar het is zeker iets waar iedereen even uitgebreid bij stil moet blijven staan. In principe geldt voor iedereen die in Nederland woont en werkt dat hij of zij een bepaald pensioen opbouwt. De uitbetaling van pensioenen in de toekomst lijkt evenwel in het gedrang te komen waardoor het belangrijk kan zijn om ook zelf de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen. De kans dat het ooit uiteindelijk zover komt dat pensioenen vanuit de overheid niet uitbetaald zullen kunnen worden lijkt klein, maar toch is voorkomen beter dan genezen. Wil jij er zeker van zijn dat jij je op jouw oude dag geen zorgen hoeft te maken over je financiële mogelijkheden? Dan kan je op deze pagina meteen alles te weten komen over hoe je optimaal je pensioen kan opbouwen.
Hoe beginnen met pensioen opbouwen?
In principe geldt voor (bijna) iedereen die in Nederland woont en werkt dus dat hij of zij over de mogelijkheid beschikt om een bepaald pensioen op te kunnen bouwen. Het opbouwen van dat pensioen kan gebeuren in drie verschillende pijlers. Voor verschillende manieren waarop er pensioen kan worden opgebouwd geldt dat het mogelijk is om aanspraak te kunnen maken op bepaalde fiscale voordelen. Deze voordelen zorgen er voor dat je niet tot aan je pensioenleeftijd hoeft te wachten om enig voordeel te kunnen halen uit het sparen voor je pensioen. De verschillende pensioenpijlers waarvan sprake is leggen we je graag hieronder uit.
Pijler 1: Het pensioen waar je zelf niets voor moet doen
Iedereen die in Nederland woont en werkt heeft recht op het zogenaamde staatspensioen. Kortweg wordt er naar dit staatspensioen verwezen als het ‘AOW’. Op moment van schrijven is het zo dat de leeftijd waarop je aanspraak kan maken op dit pensioen 67 jaar en 3 maanden is. De verwachting is dat dit in de jaren die komen nog meer zal stijgen. Het is mogelijk om per individu de AOW-leeftijd te berekenen. De hoogte van het staatspensioen die je zal ontvangen is afhankelijk van verschillende factoren. In het bijzonder de persoonlijke situatie van de persoon die aanspraak maakt op het staatspensioen kan een niet onbelangrijke invloed uitoefenen. Op moment van schrijven geldt voor een persoon die samenwoont met zijn of haar partner een volledig opgebouwd pensioen van 835,04 euro op maandbasis. Voor een alleenstaand persoon ligt dat staatspensioen op moment van schrijven op 1.215,81 euro mits volledig opgebouwd. De persoonlijke situatie van de gepensioneerde kan dus in de praktijk zeker en vast zorgen voor een niet onbelangrijk verschil.
Pijler 2: De bijdrage van je werkgever aan je pensioen
Voor wat deze tweede pijler betreft geldt dat het regelen van je pensioen is gebeurd door je werkgever. Deze regeling wordt dan doorgaans altijd opgenomen in de arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten. In bepaalde gevallen is het zo dat dit type van pensioen verplicht is. Dit geldt onder meer voor de situatie waarin je onder een cao valt. De premie die wordt betaald zal dan worden doorgestort naar een pensioenfonds, een pensioenverzekeraar of een zogenaamde premiepensioeninstelling. Veel mensen stellen zich daarbij de vraag van welk verschil er nu precies sprake is tussen enerzijds een pensioenfonds en anderzijds een pensioenverzekeraar. Wel, dat verschil gaat schuil in de uitkering die men kan ontvangen.
Voor een pensioenverzekeraar geldt dat deze een bepaald uitkeringsbedrag kan garanderen. Dit betekent concreet dat ook bepaalde verliezen door deze partij afgedekt kunnen worden. Een niet onbelangrijke keerzijde van de medaille is dat een pensioenverzekeraar altijd over de mogelijkheid beschikt om de keuze te maken om het pensioen minder hard in waarde te laten noemen dan de actuele inflatie. Dit noemt men indexeren. Een pensioenfonds beschikt niet over een dergelijke garantieverplichting. Dit betekent dat men in de praktijk zelfs over de mogelijkheid beschikt om een pensioen te korten. Een pensioenverzekeraar heeft door de aangehaalde constructie wel de mogelijkheid om hogere kosten aan te rekenen in vergelijking met een pensioenfonds.
Gedeeltelijk inleggen van de premie door de werkgever
Het gebeurt in de praktijk zeer vaak dat ook de werkgever een deel van de premie inlegt. Het bedrag dat jij aan premie onder deze pijler dient te betalen ligt, samen met het bedrag dat door de werkgever wordt bijgelegd, rond de 20 procent van het brutoloon. Betaal jij op vrijwillige basis een extra pensioenpremie? Betaal je met andere woorden een hogere premie dan degene die verplicht wordt gesteld vanuit je arbeidscontract? In dat geval zal je kunnen vaststellen dat deze inleg fiscaal aftrekbaar wordt. Je kan ze dus met andere woorden aftrekken van de betalen privébelastingen waardoor je ook op dit vlak een interessante, financiële meerwaarde zal weten te realiseren.
Vroeger was het zo dat mensen vaak in het duister moeten tasten voor wat het reeds opgebouwde pensioen betrof. Dat is tegenwoordig niet langer het geval. Het merendeel van zowel de pensioenfondsen als de pensioenverzekeraars maken het dan ook mogelijk om actueel na te gaan met welk bedrag het opgebouwde pensioen reeds is toegenomen. Dit wordt in de praktijk de zogenaamde pensioenaangroei genoemd. Dit bedrag wordt opgenomen op het zogenaamde Uniform Pensioenoverzicht. Deze ontvangt u jaarlijks van de pensioenuitvoerders.
Pijler 3: Het pensioen dat je zelf gaat opbouwen
Extra pensioen opbouwen kan je ook perfect zelf doen. De derde pijler heeft dan ook betrekking tot alle individuele (en eventueel ook aanvullende) pensioenvoorzieningen. Met andere woorden, deze pijler richt zich in het bijzonder op het realiseren van een eigen pensioenvoorziening. Veel mensen kiezen voor deze optie omdat ze bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een bepaald pensioentekort. Dit kan het directe gevolg zijn van een te beperkte pensioenopbouw onder pijler 1 en 2. In dit geval biedt de Belastingdienst je jaarlijks de mogelijkheid om een (extra) bedrag opzij te zetten die kan worden verrekend op de aangifte van de inkomstenbelasting.
Het pensioen waarvan sprake is onder de derde pijler biedt in principe twee belangrijke voordelen. In eerste instantie is er flexibiliteit, maar daarnaast is er ook nog transparantie in kosten. Het is voor de werkgever bijvoorbeeld een mogelijkheid om apart overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s te laten verzekeren. Op deze manier wordt het voor jou precies duidelijk wat je moet betalen aan echte pensioenpremie en wat er moet worden betaald voor het indekken van mogelijke andere risico’s. Het opgebouwde vermogen zal bij een mogelijks overlijden overigens ook altijd ten goede komen van de erfgenamen en dus niet aan de pensioenuitvoerder.
Blokkering van betaalde premies en rendementen
Hoe flexibel en transparant de derde pensioenpijler ook mag zijn, je moet er wel ten allen tijde rekening mee houden dat zowel de inleg als de rendementen zijn geblokkeerd. Dit betekent aldus dat het bedrag niet tussentijds kan worden opgenomen. Doe je dat wel? Dan dien je in één klap een inkomstenbelasting te betalen over het volledige opgebouwde vermogen. Daar bovenop zal er ook nog eens een boeterente in rekening worden gebracht voor een waarde van maximaal 20 procent die aan de Belastingdienst dient te worden betaald. Een niet onbelangrijk voordeel heeft evenwel betrekking tot het feit dat er tijdens de fase van de opbouw geen inkomstenbelasting of vermogensrendementsheffing is verschuldigd over het opgebouwde vermogen. Dit is uiteraard vanuit financieel en fiscaal oogpunt bijzonder interessant.
Hoe je pensioen opbouwen onder de derde pijler?
In principe is het zo dat je de producten die betrekking hebben tot de derde pensioenpijler kan onderverdelen in drie verschillende categorieën. Het gaat hierbij concreet om:
- Banksparen;
- Pensioenbeleggen;
- Het nettopensioen;
De eerste twee kunnen in de praktijk een uitstekende oplossing betekenen voor mensen die een salaris ontvangen tot ongeveer één ton. Hou er rekening mee dat het precieze bedrag onderhevig is aan jaarlijkse veranderingen. Laat je hierdoor niet verrassen en controleer jaarlijks de website van de Belastingdienst om de meest actuele informatie te kunnen achterhalen. De derde oplossing is voor jaarinkomens die hoger zijn gelegen dan die ene ton. Je moet er rekening mee houden dat de inleg in dit geval niet aftrekbaar is, maar er ook geen vermogensrendementsheffing is verschuldigd. De uitkeringen zijn bovendien ook niet belastbaar. Is het voor jou niet helemaal duidelijk wat nu exact het verschil is tussen de eerste twee opties? Dat verschil heeft vooral betrekking tot de manier van beleggen.
Voor banksparen geldt dat het een financieel vriendelijke manier is van vermogen opbouwen. Dit gebeurt in de praktijk echter door middel van een spaarrekening. In periodes waarin er sprake is van een lage (spaar)rente is het zo dat de meeste mensen toch vooral kijken in de richting van beleggen. Bij de keuze voor beleggingen wordt er in de praktijk steevast gebruik gemaakt van beleggingsvormen waarbij het risico afneemt naarmate de pensioendatum nadert. Er wordt naar deze vorm van beleggen in de praktijk vaak verwezen als zijnde het zogenaamde “Lifecycle beleggen”.
Zonder zorgen een pensioen opbouwen, hoe ga je te werk?
Wil je er absoluut zeker van kunnen zijn dat jouw pensioen je geen kopzorgen zal bezorgen? Dan heb je alvast de eerste stap in de juiste richting gezet door deze pagina te bezoeken! Belangrijk is niet alleen dat je voldoende vroeg gaat nadenken over je pensioen voor later, daarnaast moet je ook steeds zo optimaal mogelijk de verschillende mogelijkheden die er bestaan benutten. Denk bovendien ook niet dat sparen voor je pensioen enkel en alleen interessant is voor later. De fiscale voordelen die je tussentijds kan ontvangen kunnen er namelijk voor zorgen dat je inkomstenbelastingen aanzienlijk binnen de perken kunnen worden gehouden. Zo sla je dus eigenlijk twee vliegen in één klap!